Vertaling Bijbel, Kanttekeningen SV, [], Dat Jeremia uit Jeruzalem uitging, om te gaan [in] het land van [17]Benjamin, om van [18]daar te [19]scheiden door het midden des volks. 17. Zijnde zijn vaderland, waar Anathoth gelegen was. 18. Van Jeruzalem. 19. Of, te ontslibberen, zachtjes te ontgaan, onder de menigte van het volk, die nu naar hunne woonplaats, vermits den aftocht der Babyloniers, wederkeerden.